Freijtag-orgel Oostwold

"Dit Orgel, ’t welk in netheid en sierlykheid boven andere uitmunt (...)."


J.P. Nieman, schilder en organist

(overgenomen uit: Koos Tiggelaar, Het orgel van Oostwold (z.p., z.j.) 16-18. Publicatie nr. 13 van de Stichting Groningen Orgelland).

“In 1933 wordt Jan Nieman organist van de Hervormde Gemeente van Oostwold. Hij is in de jaren ’20 tevens organist van de Evangelisatie in Midwolda. Door het ontbreken van een centrale tijdmelding in Nederland kon het voorkomen dat Nieman dikwijls aan de late of vroege kant present was in Midwolda. De kloktijden op de torens van Midwolda enOostwold verschilden vaak meer van 10 minuten van elkaar.


Nieman, geboren op 23 september 1899, oefent net als zijn vader (1868-1953) het beroep van schilder uit. De familie Nieman woont op een steenworp afstand van de kerk, op Kerksingelnr. 13. Hier zou Nieman zijn hele leven blijven wonen. Grootvader (overleden in1907) houdt zich bezig met kunstschilderen en is tevens kerkenraadslid. Hij verricht enige herstelwerkzaamheden aan het geschilderde pijporgelfront in het kerkje van Oudeschans. Ook heeft hij volgens organist Nieman de frontpijpen van het orgel van Oostwold verzilverd. Deze verzilvering bestond uit het aanbrengen van een laag aluminiumverf. Op een foto van voor 1933 is deze laag nog aanwezig.

In de loop van de 20ste eeuw begint deze los te laten. Bij de restauratie van 1987-1989 wordt het laatste restant verwijderd en worden de frontpijpen weer van tinfolie voorzien. Vader Nieman is onder andere in de gemeentepolitiek actief en is op 18-jarige leeftijd dirigent van een koor. Nieman zelf toont ook belangstelling voor de muziek. Orgelles in Groningen blijkt echter te duur: f. 2,50 per lesuur. De organist van de Martinikerk wilde ook niet in Winschoten en/of omgeving les komen geven. Nieman neemt orgelles van een plaatselijke autoriteit en speelt met twee violisten Kasinowalsen van Jellinek. Dit ontlokt aan een recensent van de plaatselijke krant na een optreden eens de volgende uitspraak: “Grijpt het trio niet wat te hoog in zijn kunnen?” Alhoewel zijn gelijk niet kon worden ontkend, werd de journalist de opmerking niet in dank afgenomen.

 

Nieman wordt in 1932 organisten blijft dat 36 jaar lang. De taak van organist is bij zijn aanstelling veelomvattend. De organist is namelijk ook nog voorlezer. De functie van voorzanger bestaat in 1933 niet meer. Ook is de plaatselijke schoolmeester van de openbare school niet meer tevens koster en organist. Naast het begeleiden van de gemeentezang, het spelen voor en na de dienst en onder de collecte, dient de organist voor het volgende te zorgen:- het aankondigen van de voorzang- het lezen van de wet- het verzorgen van schriftlezingen.


Het introïtuslied kondigt Nieman op de volgende manier aan: hij staat op van de orgelbank, draait zich om, zodat hij achter de lessenaar op de balustrade staat en zegt: “De gemeente wordt verzocht als voorzang aan te heffen: Psalm 118, het eerste en het vierde vers. Ik noemde u, Psalm 118 vers één en vier”. Daarna volgt een voorspel uit de bundel van Worp en worden de twee coupletten in een zeer langzaam tempo gezongen. In de dienst des woords die hier op volgt voert de organist ook nog twee maal het woord. ’s Ochtends moet hij de wet lezen en ’s middags de 12 artikelen. Daarna verzorgt hij de schriftlezing(en). Als na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe predikant wordt benoemd, neemt deze de desbetreffende taken van de organist over. Nieman is met de nieuwe situatie zeer tevreden, omdat hij zich nu volledig op het orgelspel kan concentreren.

 

Nieman geeft tevens orgelles op het harmonium, onder andere aan een aantal meisjes die volgens hem “toch meer voor de gezelligheid op les zitten, omdat ze zo weinig studeren”. Soms ontvangt Nieman gasten bij het orgel. Hij kan zich nog herinneren dat hij versteld stond van de virtuoze pedaaltechniek van ene Cor Edskes, zoon van een bakker uit Blijham, die veel belangstelling voor orgels had: “Die man kon met zijn voeten net zo snel spelen als ik met de handen”. Ook komt er in zijn beginperiode een “deftige dame uit Arnhem” op het orgel spelen. Dit betekent echter voor Nieman de degradatie tot orgeltrapper. Als mevrouw ook nog met het plenum (het vollewerk) begint te spelen vindt Nieman het welletjes. Hij wist het zweet van z’n voorhoofd en laat het balgentreden voor wat het is. Verbaasd en enigszins gepikeerd verschijnt er een keurig verzorgd hoofd om de hoek: “Of er iets stuk is of zo”. “Wel nee”, legt Nieman uit: “Leest u wel eens in de bijbel in het boek der Psalmen, mevrouw? Daar komt meermalen het woordje sela voor. Welnu mevrouw, dit is nu sela”.

 

Nieman heeft zich gedurende zijn loopbaan te Oostwold slechts eenmaal vergist door een Psalm in plaats vaneen gezang onder hetzelfde nummer in te zetten. Zijn leven lang volgt hij het wel en wee van de Hervormde Gemeente vanuit Kerksingel 13. Er ontgaat hem weinig rond kerk, orgel en pastorie. Nieman was niet nieuwsgierig, maar wel graag op de hoogte. Hij was één van de weinigen die over Oostwold in de 19e en20e eeuw kon vertellen en heeft daarmee menig belangstellende geholpen."

 

Nieman overleed op 30 september 1990. Ruim een maand daarvoor (op maandagmiddag 27 augustus 1990) werd hij nog gefotografeerd aan de klavieren van het pas gerestaureerde Freijtag-orgel. Op pantoffels...