De geschiedenis van het orgel van Oostwold begint in 1808, dat is: midden in de Franse Tijd. Lodewijk Napoleon, een broer van de Franse keizer Napoleon Bonaparte, was in 1806 koning van het koninkrijk Holland geworden. Ons land werd bezet door de Fransen en we waren daardoor in oorlog met de vijanden van Frankrijk: Engeland, Pruisen, Rusland. De handel en scheepvaart met het buitenland waren levensgevaarlijk geworden. De Nederlandse economie was in zwaar weer beland. Het waren onzekere
tijden.
De Noord-Nederlandse economie dreef in die dagen voornamelijk op de landbouw. De honderdduizenden soldaten die Napoleon in de Duitse landen, Polen en later Rusland liet vechten, hadden voedsel nodig. Noord-Nederland kon aan een deel van die vraag voldoen. Vandaar ook dat Groningen relatief gezien minder van de economische neergang te lijden had dan de rest van Nederland.
Ook de kerkelijke gemeente van Oostwold profiteerde van de economische bloei. In de achttiende eeuw waren stukken van de Dollard ingepolderd en voor landbouw geschikt gemaakt. De kerk van Oostwold was, samen met Johan Hora Siccama en de
provincie, mede-eigenaar van de “Maatschappij tot exploitatie van het onverdeelde Munnikeveen” geworden. Vooral in de negentiende eeuw was het een ware goudmijn. Oostwold en Noordbroek stonden lange tijd bekend als de rijkste kerkelijke gemeenten van Oost-Groningen.
De bouw van de pastorie en de kerk van Oostwold waren in 1771-1775 grotendeels met een lening betaald. Het kerkbestuur van Midwolda was zo vriendelijk om een bedrag van 7.000 gulden voor te schieten. Het orgel (ter waarde van 5.200 gulden) kon in 1809-1811 zo ‘oet het vestbuutsje’ worden betaald. Let wel: het ging hier om enorme bedragen, zeker als je bedenkt dat een gemiddelde dagloner in die tijd ongeveer 10 stuivers per dag verdiende!
Terug in 1808 werd in Finsterwolde op 14 augustus een spiksplinternieuw orgel in gebruik genomen. De bouwer ervan was de in die tijd beroemde orgelmaker Heinrich Hermann Freijtag (1759-1811) uit Groningen. De Finsterwolders waren maar wat trots op hun nieuwe aanwinst. Ze nodigden alle hoogwaardigheidsbekleders uit de omgeving uit om bij de ingebruikname aanwezig te zijn. Ook het kerkbestuur van Oostwold was present. Zij was het er al snel over eens dat Oostwold iets soortgelijks zou moeten krijgen. Dus ook een orgel van Freijtag, maar dan net iets groter dan dat van Finsterwolde, met meer snijwerk en bladgoud. En een extra klavier…, en wat meer stemmen…, en een groter orgelbalkon… Ja, wat niet eigenlijk?. Aldus geschiedde en zo bestelde Oostwold in 1809 ook een nieuw orgel bij de firma Freijtag.